-
1 box
n. vat, kist; doos; cel; boks (bij boksen); televisie--------v. boksen; inkisten, inpakkenbox1[ boks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 doos ⇒ kist, bak; trommel, bus5 kader ⇒ omlijning, omlijnd gebied6 mep ⇒ draai om de oren, oorveeg♦voorbeelden:witness box • getuigenbank————————box2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook box〉————————box31 boksen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boksen tegen/met♦voorbeelden:→ box in box in/ -
2 Ohr
〈o.; Ohr(e)s, Ohren〉♦voorbeelden:lange Ohren machen • de oren spitsenganz Ohr sein • een en al oor zijndie Ohren steif halten • de moed erin houdenauf einem Ohr taub • aan één oor doofjemanden bei den Ohren nehmen • iemand flink waarschuwenjemandem eins hinter die Ohren geben • iemand een draai om de oren geven〈 informeel〉 schreib es dir hinter die Ohren! • knoop dat in je oren!die Melodie geht leicht ins Ohr • de melodie ligt gemakkelijk in het gehoorjemandem etwas ins Ohr sagen • iemand iets toefluisterenbis über die Ohren in Schulden stecken • tot over zijn oren in de schuld zittenjemanden übers Ohr hauen • iemand afzetten, oplichtensich eine Nacht um die Ohren schlagen • de hele nacht niet slapenviel um die Ohren haben • veel te doen hebbenes ist mir zu Ohren gekommen • het is me ter ore gekomen -
3 Löffel
Löffel〈m.; Löffels, Löffel〉♦voorbeelden:die Weisheit nicht mit Löffeln gegessen haben • het buskruit niet uitgevonden hebbenmit einem silbernen, goldenen Löffel im Mund geboren sein • met een zilveren lepel in de mond geboren zijnjemandem eins, ein paar hinter die Löffel hauen • iemand een draai om zijn oren gevenschreib dir das hinter die Löffel! • knoop dat goed in je oren! -
4 pflastern
-
5 schießen
schießen3 〈 Oostenrijk, Zuid-Duitsland〉verschieten, verbleken♦voorbeelden:er ist mächtig geschossen • hij is flink gegroeid(auf) Tontauben schießen • (op) kleiduiven schieten¶ das ist zum Schießen • dat is om je kapot, een bult te lachenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 langen
langen1 voldoende, genoeg, toereikend zijn2 tasten, grijpen, pakken♦voorbeelden:1 es langt mir, mir langts! • ik ben het zat!es langt nicht hinten und nicht vorn, nicht hin und nicht her • hoe je het ook bekijkt, het is en blijft onvoldoendeer langte an den Kopf • hij greep naar zijn hoofder langte in seine Tasche • hij greep in zijn zakII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)geven, (aan)reiken2 pakken, nemen♦voorbeelden: -
7 give someone a box on the ears
-
8 jemandem eine Ohrfeige verabfolgen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eine Ohrfeige verabfolgen
-
9 jemandem eine kleistern
-
10 jemandem eine langen
-
11 jemandem eine löffeln
-
12 jemandem eine pflastern
-
13 jemandem eine schießen
-
14 jemandem eins hinter die Ohren geben
jemandem eins hinter die Ohren gebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eins hinter die Ohren geben
-
15 kleistern
-
16 löffeln
-
17 verabfolgen
verabfolgen♦voorbeelden: -
18 scheuern
scheuernI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 jemandem eine scheuern • iemand een oorveeg, klap geven -
19 box someone's ears
-
20 jemandem eine schmieren
iemand een klap, draai om de oren geven
- 1
- 2